Een koppel maalstenen is opgebouwd uit twee stenen. Onze stenen zijn zogenaamde kunststenen. Ze zijn samengesteld uit een mortel van enkel aardematerialen. De maallaag van 10 cm dikte, bestaat uit gebogen harde delen die zorgen voor de eigenlijke vermaling. Deze bestaan uit kwarts en flint. De groeven daartussen bestaan uit een zachter materiaal op basis van kwartszand. Hierdoor is het scherpen van de stenen makkelijker.
De bovenste draaiende steen, de lopersteen, heeft bovenop de maallaag een zogenaamde ballastlaag die er voor zorgt dat de steen genoeg gewicht heeft voor voldoende maaldruk. De totale dikte van de loper bedraagt ongeveer 35 cm. met een diameter van 1,4 m. en weegt ongeveer 1200 kilo. Tevens zijn in deze laag 4 balanceergaten aangebracht om de steen te kunnen uitbalanceren, zodat hij mooi in één lijn loopt. Om de steen voor het scherpen om te kunnen draaien zijn er in de zijkant zogenaamde kraangaten gemaakt. Daar gaan de pennen van de steenbeugels in. Omhoog gedraaid kan de steen dan in deze beugels hangend, gedraaid worden.
De onderste stilliggende steen, de ligger, heeft een dunnere ballastlaag en slechts een totale dikte van ongeveer 25 cm. De stenen zijn geschikt om alle granen te vermalen. De maallaag slijt onder invloed van het malen. De ondieper geworden groeven worden daarom regelmatig gescherpt. Men spreekt van scherpen of billen. De stenen worden opnieuw scherp gemaakt na ongeveer 400 ton gemalen meel.
Op de luizolder is per koppel maalstenen een silo gebouwd, waar 750 en 950 kilo graan in kan. Van één silo is de constructie zodanig gemaakt dat de silo gedeeltelijk weggedraaid kan worden. Dat is nodig om de, door de steenkraan omhoog gedraaide lopersteen, te kunnen kantelen voor het billen.